Bezit je zakelijk vastgoed of ben je de gebruiker van een bedrijfspand? Dan betaal je twee soorten belasting: een eigenarenbelasting en/of een gebruikersbelasting. Samen vormen ze de ozb – de onroerendezaakbelasting.
Iedere huiseigenaar is ermee bekend: de ozb, ofwel de onroerendezaakbelasting. Tenslotte zijn woningbezitters verplicht om deze belasting ieder jaar naar de betreffende gemeente over te maken. Een verplichting voor iedereen die een woning, gebouw of perceel bezit. ‘Maar ik huur een woning en ik betaal hem ook gewoon!’ Dat kan kloppen. Ook als huurder van een woning, gebouw of perceel kun je ozb betalen wanneer je verhuurder dit direct óf indirect (in de huurprijs) doorberekent. Helaas.
Ozb voor bedrijfspanden
De omschrijving hierboven verraadt al dat ook kopers en huurders van bedrijfspanden de ozb niet kunnen ontduiken: woningen, gebouwen en percelen. Sterker nog: wie zich op welke manier dan ook in een bedrijfspand zetelt, betaalt mogelijk nog meer belasting ook. Dat heeft allemaal te maken met de twee onderdelen van de ozb: de eigenarenbelasting én de gebruikersbelasting.
Eigenarenbelasting versus gebruikersbelasting
Allereerst: de onroerendezaakbelasting is opgebouwd uit twee componenten. Dit zijn de eigenarenbelasting en de gebruikersbelasting.
Eigenarenbelasting
De eigenarenbelasting wordt geheven aan de eigenaren van woningen én niet-woningen. Met andere woorden: hier ontkom je als pandbezitter in ieder geval niet aan. Belastingplichtig zijn, bedrijfsmatig, onder andere de eigenaren van kantoren, fabrieken, winkels en onroerende zaken. Je wordt belastingplichtig voor een kalenderjaar wanneer je op 1 januari ván dat jaar het pand bezit.
De heffingsmaatstaf voor de hoogte van het te betalen bedrag is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. We komen hier later nog op terug.
Gebruikersbelasting
Het ozb gebruikersdeel is een belasting die wordt geheven aan niet alleen de eigenaars, maar ook de gebruikers van niet-woningen. Je bent belastingplichtig zodra je iets bezit of huurt dat geen woning is óf geen woondoel heeft. Vanzelfsprekend voldoet een bedrijfspand aan deze omschrijving.
Net als bij de eigenarenbelasting ben je belastingplichtig voor een kalenderjaar als je op 1 januari van dat jaar het pand bezit of gebruikt. De heffingsmaatstaf is wederom de WOZ-waarde: de gebruikersbelasting is hier een percentage van.
WOZ-waarde
De term WOZ-waarde is inmiddels vaak genoeg uitlegloos voorbij gekomen. Voor wie niet of nauwelijks bekend is met het begrip: het duidt op de waarde van je woning of bedrijfspand. Deze waarde wordt jaarlijks opnieuw berekend door de gemeente waarin je woning of bedrijfspand staat.
Diezelfde gemeente bepaalt ook de ozb-tarieven. Deze tarieven zijn percentages van de WOZ-waarde. Dus stel – jouw bedrijfspand heeft een WOZ-waarde van €300.000. De gemeente waar je woont, heeft het ozb-tarief voor de eigenarenbelastingen vastgesteld op 0,2%. Dat houdt dus in dat je onroerendezaakbelasting 0,2% van €300.000 bedraagt. Een simpel rekensommetje wijst uit dat dit neerkomt op €600 per jaar.
Als je een bedrijfspand bezit, komt daar dus ook de gebruikersbelasting bij. Als de betreffende gemeente het tarief dáárvoor heeft vastgesteld op 0,1%, betaal je dus bovenop de eigenarenbelasting óók nog een gebruikersbelasting die 0,1% van €300.000 bedraagt: €300, dus. Het totaal komt dan neer op €900 aan ozb per jaar.
Ondernemers die alleen een bedrijfspand huren, betalen in het geval van het hierboven genoemde voorbeeld dus alleen de gebruikersbelasting. Hun ozb komt dan neer op €300.